Je moet wel onder een steen hebben gelegen, wanneer je de afgelopen weken niets hebt meegekregen van de enorme commotie die het stellen van een simpele vraag teweegbracht. Martin Simek gebruikte in een gesprek het woord “zwartjes” en Sylvana Simons sprak hem daar, heel terecht, bewust en in keurige bewoordingen op aan. Als Simek logisch zou hebben gereageerd, dan had hij geantwoord met: sorry, je hebt gelijk, dit is natuurlijk een totaal achterlijke woordkeuze. Het was niet mijn bedoeling om jou of wie dan ook te kwetsen. Daarmee zou de kous dan zijn af geweest. Helaas gebeurde er iets wat in dit soort gevallen altijd lijkt te gebeuren: Simek schoot in de “racismekramp”.
Martin Simek is daar absoluut niet uniek in. Het is iets wat bijna standaard lijkt te gebeuren met mensen wanneer ze op een racistische woordkeuze of racistisch gedrag worden aangesproken. Juist daarom is het goed dat het deze ene keer zo publiekelijk gebeurde en dat het voor iedereen duidelijk zichtbaar was. Ik ben ervan overtuigd dat iemand een racistische opmerking kan maken zonder zich daarvan bewust te zijn en dat maakt diegene dus niet direct automatisch tot een racist.
Het racisme komt vaak juist duidelijk aan de oppervlakte als de op een racistische opmerking aangesprokene daarop gaat reageren. Men wil immers geen racist zijn en daarom gaat men uit alle macht proberen de racistische uitspraak te verdedigen of te verklaren… en dat maakt het meestal niet beter. Heel vaak zijn ze dan zo fanatiek bezig met het uitleggen waarom ze juist geen racist zijn, dat ze vervolgens vervallen in het maken van allerlei racistische opmerkingen. Dat is het regelrechte gevolg van het feit dat veel mensen niet lijken te begrijpen dat het benoemen van racisme in een opmerking of in gedrag, niet gelijk staat aan de bewering: “Hey, jij bent een racist!”
Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat je door mensen erop aan te spreken de werkelijke intentie snel kunt achterhalen. Dat lijkt mij een goede zaak, want dat is volgens mij de enige manier om verder te komen en los te komen van het ingesleten en vaak onbewuste racisme in Nederland. Benoem zaken en gooi die beerput open. Daarna kun je dan op een heldere basis met elkaar in gesprek. Het is opmerkelijk dat dit vaak niet lukt wanneer het om racisme gaat. Juist omdat mensen in de “racismekramp” schieten en niet meer willen luisteren naar wat er “echt” wordt gezegd. Ze horen racist en zijn vervolgens onbereikbaar. Dit gebeurt vaak nadat ze – in een poging zichzelf schoon te praten – wel definitief ‘kleur’ hebben bekend. De kwestie met Martin Simek is daar een schoolvoorbeeld van.
Waar ik eerst nog geneigd was om Simek het voordeel van de twijfel te geven – onbeholpen in zijn taalgebruik vanwege zijn niet-Nederlandse afkomst – daar sloeg dit al snel om in een grote afkeer nadat hij vrijwel onmiddellijk de link naar Zwarte Piet legde. Definitief klaar was ik met Martin Simek toen hij in een later interview nog veel verder zijn boekje te buiten ging.
Met het uitspreken van de zin “In de toekomst hoop ik dat belangrijke onderwerpen voorrang krijgen op dit soort luxeproblemen” is Simek voor mij definitief door het ijs gezakt. Als we de voormalige tennisser moeten geloven, is racisme een luxeprobleem… Tjonge, wat een triestheid! Simek maakte daarmee voor mij in een klap duidelijk dat ik zijn gebruik van het woord “zwartjes” eigenlijk wel degelijk op de juiste manier had geïnterpreteerd. Dat woord gebruik je niet voor mensen waarbij je echte betrokken bent en die je als gelijkwaardig aan jezelf ziet.
Martin Simek is daarmee definitief toegetreden tot de omvangrijke gelederen van de groep sneue en racistische mensen. Het argument dat zijn vrouw zwart is – dus daarom mag ik dit woord gewoon gebruiken – doet daar helemaal niets aan af. Ik vraag me des te nadrukkelijker af hoe Simek naar zijn eigen vrouw kijk, al is dat weer voer voor een heel andere discussie.
Uit veel van de reacties en de ontstane commotie komt duidelijk naar voren dat praten over en het benoemen van racisme in Nederland “not done” is en dat men er absoluut geen flauw idee van heeft hoe dit aan te pakken. Een veel gebruikt kulargument als “vooral geen aandacht aan besteden, want daar wordt het alleen maar erger van” is aan mij niet besteed. Het is je reinste kolder dat racisme zou groeien omdat er mensen zijn die het benoemen. Er zal toch niemand zijn die dat ook daadwerkelijk gelooft.
Uit alles wat er volgde na het stellen van een simpele vraag door Sylvana Simons, mag je echter wel een andere conclusie trekken. Blijkbaar is het in de ogen van heel veel mensen minder erg om racistisch te worden bejegend dan om de dader een racist te noemen. Hoe moet het nu verder? Moeten we stoppen met het de vinger op de zere plek leggen? Moeten we negeren dat er achter een dergelijke woordkeuze een zeer diep geworteld en vaak onbewust superioriteitsgevoel schuilgaat? Moeten we gewoon vergeten dat we nu eenmaal leven in een maatschappij die is opgebouwd vanuit een systeem dat racisme heet?
Voor mij is dat geen optie, want de geschiedenis heeft bewezen waar wegkijken toe leidt. Ik zal niet meewerken aan een herhaling van de geschiedenis en weiger dus weg te kijken van het groeiende fascisme, racisme en de ontluisterende vreemdelingenhaat.
Natuurlijk begrijp ik dat het best pijnlijk is om je te realiseren dat jij als “witte” altijd gebruik hebt kunnen maken van je white privilege. Daar heb je niet voor gekozen en dus zal ik je het ook niet kwalijk nemen. Verandering is vaak een pijnlijk proces en in het geval van racisme zit die pijn zowel aan de zwarte als aan de witte kant. Toch lijkt het ook hier weer zo te zijn dat zwarte pijn ruimschoots minder telt dan witte pijn. Ik mag je immers niet aanspreken op woordgebruik of gedrag dat mij kwetst. Als ik dat wel doe, zoals ook anderen dat doen, dan krijg ik ineens een vloedgolf aan vuil en gif over me heen. Ook daar mag ik het natuurlijk niet over hebben, want dan ben ik een “jankneger” of een “beroepsslachtoffer”.
Ondanks mijn begrip voor het feit dat het pijnlijk is voor mensen wanneer ze worden aangesproken op – racistische – uitspraken en gedrag, zal ik dit – en hopelijk vele anderen met mij – toch elke keer weer doen. Het feit dat jij je ongemakkelijk voelt of dat het je kwaad maakt of zelfs kwetst, mag voor mij nooit de reden zijn om, zoals eerder het geval was, te zwijgen wanneer je woorden of daden mij kwetsen.
Racisme is een springlevende werkelijkheid in de Nederlandse maatschappij. Als jij ongelooflijk boos wordt wanneer men je aanspreekt op woordgebruik of gedrag, dan leeft deze werkelijkheid misschien onbewust ook wel in jou…
mooi stuk
Pingback: Nu pas zie ik mijn privileges als wit mens | Asha ten Broeke